Spaanders 1Spaanders 2Spaanders 3Spaanders 4Spaanders 5Spaanders 6Spaanders 7Spaanders 8

De contrabasrestaurator slijpt zes schaafbeitels tegelijk

door Matthies

In de 2e Laurierdwarsstraat in de Jordaan bevindt zich het contrabasretauratie-atelier van Lucas Suringar. Zijn interesse voor contrabassen ontstond eigenlijk bij toeval. "Van jongs af aan ben ik al aan het prutsen, dingen uit en in elkaar aan het halen. Eerst bouwde ik vliegers, en later sleutelde ik aan brommers. Op een dag wilde een jongen mijn brommer lenen, waarschijnlijk om indruk op school te maken. In ruil kreeg ik zijn basgitaar... Toen ik 19 was stapte ik over op een contrabas, en nam prive-lessen bij een goede muziekleraar.

Na de havo kwam Lucas in de Rozenstraat in Amsterdam te wonen. Hij volgde een jaar op het Sweelinck conservatorium, en ging in een jazz-orkest spelen. "Het begon met het opknappen van een bas voor mijzelf, en ik kwam erachter dat ik niets afwist van het restaureren van contrabassen. Ik zocht boeken over contrabassen, en vroeg advies aan verschillende vioolbouwers. Voor het restaureren van contrabassen bestaat nog geen opleiding. De praktijk is de enige plek waar je dit vak kunt leren. Ik kon toen bij een vriend in Italie bij Cremona (waar zich een vioolbouwopleiding en vele vioolbouw- en contrabasbouwbedrijfjes bevinden) meehelpen met het bouwen van violen en zodoende het vak leren. Via hem deed ik contacten op met viool- en contrabassenbouwers. Ik kocht hout en gereedschap in Italie en Duitsland.

Terug in Amsterdam begon ik met het opkopen van oude contrabassen, die ik restaureerde en vervolgens weer doorverkocht. En via mond-tot-mond-reclame kreeg ik steeds meer opdrachten van particulieren. Er kwam een keer een klant met een bas aan zetten waarvan het voorblad zowat in honderd stukjes uit elkaar lag. Ik wilde deze bas wel proberen te restaureren (ook als een uitdaging). Ik ben begonnen met het lijmen en maken van alle stukjes van het voorblad, en heb het blad in de lak gezet. Het was wel een heidens karwei, maar die klant heeft daarna ontzettend veel reclame voor mij gemaakt. Daarna kwamen er steeds meer mensen met opdrachten naar me toe."

Op eengegeven moment besloot Lucas er een officieel contrabasrestauratiebedrijf van te maken. In Nederland zijn niet zo veel contrabasrestauratoren, Lucas schat het op een stuk of vijf. Er zijn meer vioolbouwers, waarvan sommigen ook wel eens contrabassen bouwen of restaureren. "Zo af en toe eens ervaring opdoen bij andere bedrijfjes is zeker aan te raden. Laatst heb ik nog een half jaar in een waar contrabasatelier gewerkt, met vijf man in Frankrijk. Ze hadden me gevraagd om te komen helpen omdat ze het extreem druk hadden. Je doet inspiratie en vakkennis op en krijgt een ander zicht op dingen, zeer leerzaam voor mensen die net beginnen in het vak, maar ook voor 'gevorderden'." Lucas heeft regelmatig stagaires van het HMC. De afgelopen zomer had hij Farda als stagaire die hem uitstekend beviel, zij is dit jaar begonnen met de opleiding tot vioolbouwer in Cremona. Enkele andere vioolhouwopleidingen zijn Mirecourt in Frankrijk, Mittenwald in Duitsland en West Dean College in Engeland.

"Mijn ideaal is net als het voor iedere muziekinstrumentenbouwer moet zijn, om eens de perfect klinkende en mooiste contrabas te bouwen. Om dit te bereiken, moetje heel veel van de traditie in de bouwmethode van contrabassen afweten, en veel van de tonen en muziek, zodat je weet wat voor gevolg het voor de toon heeft als je iets in een bas verandert.

Je moet de technische aspecten beheersen, maar het bouwen van een instrument is het niet alleen een technische bezigheid, want de techniek staat alleen ten dienste van het instrument dat lekker moet spelen en goed moet klinken."

De contrabas en een paar technische gegevens

Het voorblad wordt gemaakt uit massief fliegte of hazelfliegte (ook wel fijnspar of zilverspar genoemd, een soort vurenhout). Het zuiver kwartiers gezaagde voorblad wordt bol op vorm gemaakt met gutsen, schaven, schrapen en schuren. Daarna wordt het voorblad aan de onderkant op dikte uitgewelfd (uitgehold) door te gutsen, schaven met het 5 cm lange- en 2.5 cm brede welfschaafje dat een bolle zool heeft, en schrapen met een schraapstaal dat bol geslepen en aangezet is, en tenslotte geschuurd. In de handel zijn ook voorgefreesde voorbladen te koop die al geheel zijn gevormd. Lucas kon een keer een hele partij gefreesde bladen voor de prijs van een blad kopen, "dat was gewoon een mazzeltje". Het voor- en achterblad worden niet gebogen, vanwege de spanningen die dat in het hout veroorzaakt.

Het achterblad wordt uit twee massieve verlijmde delen gemaakt, die ieder gespiegeld zijn uit zuiver kwartiers gezaagd esdoorn. Het achterblad wordt - net als het voorblad - aan de buitenkant op vonn gemaakt, waarna de binnenkant op dikte wordt uitgewelfd.

Wanneer de snaartrillingen tegen het hout aankomen, kan het hout niet zo vol en mooi doorklinken. Pitch pine (Amerikaans grenen) geeft een minder mooie klank door het vele hars dat in het hout zit. In vergelijking met zachte, poreuze houtsoorten geven harde houtsoorten in het algemeen een harde en schelle doorklank.

De zwarte toets waar de snaren over hangen is meestal van ebbenhout gemaakt, evenals het staartstuk waar de snaren aan de onderkant aan zijn bevestigd, en het kielhoutje dat aan de onderkant van het voorblad zit en de druk van het staartstuk over het blad verdeelt. De zijkanten van de contrabas zijn van dunne delen esdoorn gemaakt die in een buigij7er (een messing cilinder) met stoom zijn gebogen. De hals, waar later de toetsen worden aangelijmd, wordt ook van esdoorn gemaakt, net als de kam (waar de snaren over heen gespannen zijn).

Tussen het voor- en achterblad wordt een los stokje in de klankkast geschoven op de plek waar de snaartrillingen het mooiste door het voorblad klinken. Dit stokje noemt men de stapel. Alles moet met beenderlijm worden gelijmd, omdat de contrabas bij reparaties geheel uit elkaar moet kunnen worden gehaald. Bovendien is beenderlijm niet elastisch, zodat de klank niet gedempt wordt. Bij het lijmen van scheuren die vaak ontstaan bij de brede massieve bladen (vaak door te droge luchtvochtigheid bij vorst) worden verstevigd door opgelijmde scheurverstevigings houtjes.

De afwerkingslaag kan bestaan uit lak met spiritus als oplosmiddel, gekleurd met oker, krapwortel, drakebloed (een donkerrode harssoort) of andere pigmenten, of uit olielakken opgelost terpentijn met als kleurtoevoegingen schellak, lijnolie, en aarde-pigmenten. In het algemeen worden harde lakken niet gebruikt, aangezien een harde lak op het blad het hout riet vrij kan laten trillen.

Bij het rond schaven van de ebbenhouten toets, slijpt Lucas zes schaafbeitels tegelijk, om ze vervolgens een voor een in de twee kleine blokschaafjes te gebruiken. Het voordeel hiervan is dat de zes schaafbeitels allemaal even lang blijven door het steeds tegelijkertijd slijpen, en bovendien hoef je niet steeds voor het slijpen je werk te onderbreken.



De uitdrukking 'stapelgek worden' komt waarschijnlijk uit de muziekinstrumentenbouw.
Om de juiste klank te vinden moet men schier eindeloos heen en weer bewegen met de
stapel.