Na zonsondergang aan zee
- Zonne stervend zonk in zee,—
- En een wijde wade spreidde
- Op de breede kimme neer
- 't Wolkenheer.
-
- Eenzaam ruischt de duist're zee,—
- Langs der duinen ruige kruinen,
- Als met droeve doodenklacht
- Zucht de nacht.
-
- Eenzaam, eenzaam ruischt de zee—
- Slaat de kuste zonder ruste;—
- Moeder aarde ligt alom
- Doodsch en stom.
-
- Op het woelend vlak der zee,
- Wiss'lend dansen kille glansen.—
- Starre lach der doode maan
- Staart mij aan.
-
- Dreigend, dreigend druischt de zee!—
- 'k Zie een grijzen nevel rijzen—
- Komt uit 't groote zonnegraf
- Op mij af!
-
- Red mij, red mij van de zee!
- Red mij aarde, die mij baarde!—
- Vaalgewiekte oneindigheid
- Naderschrijdt!
- --oOo-- -