De klokken luien
- Mijn oogen branden
- Met felle randen...
- De klokken luien, luien mij uit.
- Mijn klamme handen
- Betasten de wanden...
- Wat toch dat luien in Gods-naam beduidt...
-
- O, om een slag,
- Die op eens mij sloeg!
- O, om een dag,
- Dien ik niet meer verdroeg!
-
- Warende waduwen
- walmen mij om...
- Dwalende schaduwen
- staren daar stom…
-
- de klokken luien mij uit...
- Heffende handen rekken
- gestrekt,
- Vragende vormen worden gewekt...
- O, wat dat luien, dat luien beduidt...
- De klokken luien, luien mij uit.
Uit: Van de Passielooze Lelie.
vaneeden/klanten.htm Het lied der arme klanten
- --oOo-- -