Zeekoorts
- Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in 't verschiet
- Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
- Het rukken van 't wiel, 't gekraak van het hout, het zeil er tegen,
- Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen.
-
- Want de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
- Dreunt diep in het land in mijn oren en laat mij nergens rust.
- 't Is stil hier, 'k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
- En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronklende kolken.
-
- Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
- Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
- Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
- 'k Heb genoeg aan een pijp op wacht, en een glas in 't vooronder.
Uit: Eldorado IV.
- --oOo-- -