De schalmei
- Zeven zonen had moeder:
- Allen heetten Peter,
- Behalve Wanjka die Iwan heette.
-
- Allen konden werken:
- Eén was geitenhoeder,
- Eén vlocht sandalen,
- Eén zelfs bouwde kerken;
- Maar Iwan die Wanjka heette
- Wilde niet werken.
-
- Op een steen in de zon gezeten
- Bespeelde hij zijn schalmei.
-
- “O, mijn lieve,
- Mijn lustige,
- Laat mij spelen
- In de schaduw van mijn
- Korte rustige vallei.
- Laat andren werken,
- Sandalen maken of kerken.
- Wanjka heeft genoeg aan zijn schalmei.”
Uit: Serenade II: Voor kinderen.
- --oOo-- -