O engeitado
- Ik voel mij van binnen bederven,
- Nu weet ik waaraan ik zal sterven:
- Aan de oevers van de Taag.
- Aan de gele, afhellende oevers,
- Er is niets schooners en droevers,
- En 't bestaan verheven en traag.
-
- Ik bewandel 's middags de prado's
- En 's avonds hoor ik de fado's
- Aanklagen tot diep in den nacht:
- “A vida é immenso tristura”—
- Ik voel mij al samensnoeren
- Met de kwaal die zijn tijd afwacht.
-
- De vrouwen die visch verkoopen
- En de wezens die niets meer hopen
- Dan een douro meer, voor een keer,
- Zij zingen ze even verlaten,
- Door de galmgaten der straten,
- In een stilte zonder verweer.
-
- Een van hen hoorde ik zingen
- En mijn kilte tot droefenis dwingen:
- “Ik heb niets tot troost dan mijn klacht.
- Het leven kent geen genade,
- Niets heb ik dan mijn fado
- Om te vullen mijn leege nacht.”
-
- Ik voel mij van binnen bederven,
- Hier heeft het zin om te sterven,
- Waar alles wulpsch zwelgt in smart:
- Lisboa, eens stad der steden,
- Die 't verleden voortsleept in 't heden,
- En ruïnes met roem verwart.
-
- Ik word door dien waan betooverd;
- Ook ik heb ontdekt en veroverd,
- Die later alles verloor,
- Om hier aan den tragen stroom
- Bij het graf van den grootsten droom
- Te sterven: “tudo é dôr”
- --oOo-- -