Dat heertje
- Dat heertje met zijn witte das
- Was eertijds minnezanger:
- Doch sinds het die witte das aanheeft,
- Minnedicht hij niet langer.
-
- Nu preekt het en doet huisbezoek,
- En voor de variatie,
- Houdt het 's winters, driemaal in de week,
- Lidmatencatechisatie.
-
- Ik bezweer U, mijn allerliefste vriendin !
- Den draak hier niet mee te steken;
- Er zit wezenlijk zoo iets aandoenlijks in.
- Dat een hart er wel van mocht breken.
Uit: Nagelaten Snikken.
- --oOo-- -