Het einde
- Vreemd pizzicato van verre guitaren,
- Hoorden we buiten reeds de vogels zingen—
- De zon kwam door de kieren van de zware
- Gordijnen in de stille kamer dringen.
-
- Maar ons gezicht en alle dingen hingen
- Nog in 't vermoeide licht der kandelaren—
- En tusschen ons, als groote spoken, gingen
- Waanzin van woorden, wanhoop van gebaren.
-
- Dit was het einde van den laatsten nacht.
- De zon viel strak door 't raam. Tegen het glas
- Leunde ik mijn voorhoofd—jij, achter mij, rilde
-
- Wat tusschen ons bestond, werd omgebracht.
- Laten we niet meer denken aan wat was.
- God heeft met ons gedaan wat hij doen wilde.
- --oOo-- -