Regen
- De regen valt in de nacht
- in het dal, tussen donkere bergen;
- uw haar en uw handen zijn zacht,
- maar waar, waar moet ik mij bergen
- in die laatste verwilderde nacht
- als de hitte de overmacht
- zal verkrijgen op al het zijnde
- en de dood in de vlammen ons wacht.
- nu kan ik nog wel bij u schuilen
- maar hoe zal het zijn in die nacht
- als de winden als wolven huilen
- en de eeuwige vierschaar ons wacht.
-
- o God ! sta ons bij in het einde—
- wij zelven zijn zonder kracht.
- --oOo-- -