Tegen het krakende hek
- Zo stonden wij tegen het krakende hek,
- zo buiten de wereld als paarden.
-
- Het was weer aarde, gier en soir de
- paris, een avond van waar en wanneer.
-
- In mij kwamen vergeten regels omhoog,
- zachte op nacht rijmende landerijen,
-
- maar jij fluisterde: hier, hier is het
- het fijnste, waar je nu bent, waar je nu
-
- bent met je handen. Zo lagen we tegen
- de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek
-
- kraakte tegen de opdringende paarden.
Uit: Wie wat vindt heeft slecht gezocht, 1972.
- --oOo-- -