Het water de stank
- Er was veel rommel op de brug te zien
- Ik zag onder de brug. Naar alle zijden
- Leek zich de vuile troep daar te verspreiden
- De lucht was zurig. Een minuut of tien
-
- Dat ik daar stond, in 't gas, mijn kleren stonken,
- Mijn neus toonde verwantschap met wit krijt—
- Laat mij daar midden in de smerigheid
- Een knal vernemen dat mijn oren klonken
-
- Asjemenou. Het tankschip dat daar voer
- Spleet langzaam open, alsof het moest baren
- Het baarde een olievlek, met veel rumoer
-
- En wat ik rook wist ik dat walmen waren
- O, dacht ik, o, hier helpt geen mallemoer
- Ons lot ligt in de hand van klapsigaren
- --oOo-- -