Doodgaan
- De bomen dorren in het laat seizoen,
- En wachten roerloos den nabijen winter...
- Wat is dat alles stil, doodstil... ik vind er
- Mijn eigen leven in, dat heen gaat spoên.
-
- Ach, 'k had zo graag heel, héél veel willen doen,
- Wat Verzen en wat Liefde,—want wie mint er
- Te sterven zonder dees? Maar wie ook wint er
- Ter wereld iets door klagen of door woên?
-
- Ik ga dan stil, tevreden en gedwee,
- En neem geen ding uit al dat Leven meê
- Dan dees gedachte, gonzende in mij om:
-
- Men moet niet van het lieve Dood-zijn ijzen:
- De dode bloemen komen niet weêrom,
- Maar Ik zal heerlijk in mijn Vers herrijzen.
- --oOo-- -