Het ruwrijmt
- Het ruwrijmt, het brimmelt,
- en 's winters geweld
- heeft varings al 't hout in
- zijn' schoonheid hersteld.
- Het stond daar en treuren,
- van alles ontbloot;
- vol deernisse, och arme, en
- een beeld van de dood!
- Nog maanden en dagen
- zal 't lijen eer 't alom
- weêr licht is en leven,
- en blad hier, en blom.
- "'t En zal," zei de Winter,
- "'t en zal," en zoo zaan
- is houtwaards hij ijskoud
- aan 't asemen gegaan.
- Het hout wordt te bloeien
- en 't blinkt, zoo medeen,
- vol heerlijke blommen,
- vol edel gesteen.
- Geen takske, geen tuitje,
- geen spinnekopnet,
- of dikke is 't met baarden
- en burstels bezet.
- Met baarden en burstels,
- zoo licht en zoo snel,
- 't en groeit op geen lammeren
- zulk witwollig vel.
- 't En zwemmen geen zwanen
- zoo helder van vacht,
- als 't hout daar de ruwrijm
- op rustte eenen nacht.
- Met elsens van ijs al
- hun' toppen getooid,
- gescherpt staan de hulsten,
- veel schoonder als ooit.
- Zijn' boorden beruwrijmd,
- is 't ijfteblad eer
- een blomme als een blad nu,
- geen ijfteblad meer.
- 't Gestreuvelde sperhoofd,
- wel tien jaar veroud,
- en gister nog zwart, is
- nu peper en zout.
- De stilstaande boomen
- zijn, witter als wasch,
- verwenscht en veranderd
- in boomen van glas.
- Vol sprieten van boven,
- gevlerkt en gevlugd,
- die wijzen, lijk vingers,
- omhooge in de lucht.
- Besponnen van onder
- vol netten, die, fijn,
- van 't een hout in 't ander
- gespellewerkt zijn.
- Zoo versch ligt de ruwrijm,
- zoo helder, als ooit
- viel, versch uit den hemel,
- eens manna gestrooid.
- Zoo lief ligt de ruwrijm
- op 't gers, dat die moet
- verzetten, voorzichtig
- verzet zijnen voet.
- Kristalen woestijne,
- vol wonderen, vergunt
- me eene ure uw genot nog:
- och arme, ge en kunt!
- De zonne is gerezen,
- de wreede, zij velt
- omleege al uw' schoonheid,
- o wintersch geweld!
- De boomen, ze treuren,
- van alles ontbloot:
- een boodschap, och arme, en
- een beeld van de dood!
- En dagen en maanden
- zal 't lijden weérom,
- eer 't leven en licht is
- en blad hier, en blom!
Uit: Tijdkrans.
- --oOo-- -