Borms
Ik zag naar de plaats des gerichts : daar was de boosheid.
Prediker III : 16
Al uwe minnaars hebben u vergeten.
Jeremia XXX : 14
- Gij zijt mij vreemd geweest, vermetele oude vriend,
- maar dat gij Neerlands vaan manmoedig hebt gediend
- dàt weet ik niettemin zooals 't een ieder weet die nu,
- in dit ons Land, zijn brood in schaamte eet.
-
- Voor rechters-soldeniers, beroepen door de Staat,
- is het u dan vergaan zooals het dapperen gaat.
- En de Regent keek toe, stilzwijgend, onverstoord,
- maar nam zijn pen niet op voor 't schrijven van één woord.
-
- Uw gratie lag gereed voor 't buigen van uw nek,
- voor 't beven van uw lip, voor 't eten van uw drek.
- Goddank, gij hebt dat tuig misprijzend genegeerd
- en noch uw dierbaar volk noch uwe naam onteerd.
-
- Dat kon, dat wilde, of dórst men niet verstaan.
- Men riep het peloton en 't peloton trad aan.
- Maar dat het salvo, dat finaal is losgebrand,
- ons allen heeft geraakt, dat voelt heel Vlaanderland.
-
- En dat geen enkele stem tot u is opgegaan
- toen ieder in zijn geest u voor die muur zag staan.
- De Paus heeft niet geroerd, wij allen zwegen stil
- als was die snoode daad des Heeren eigen wil.
-
- Een ieder zwoer bij God: Ik heb hem niet gekend,
- die oude, door de pest geslagen krukkenvent."
- 0 lafheid ongehoord, o niet te delgen schand,
- waarvan 't infame merk ons op het voorhoofd brandt.
-
- Nog glom een laatste sprank: Oranje's vrome telg
- verheft des Zwijgers stem en schut die stoere Belg.
- Uw nood, helaas, drong niet tot in de troonzaal door:
- wie eenmaal is gedoemd vindt nergens meer gehoor.
-
- Al werd uw oude romp in allerijl vermoord,
- de echo van uw stem wordt door geen schot gesmoord.
- En wat van u resteert wordt éénmaal naar de Wet
- van Vlaanderens eergevoel, met staatsie bijgezet.
-
- Voorop de Kardinaal, gedost in vol ornaat.
- Herzegend en verkist zijt gij zijn kameraad.
- Hij zal, na 't eersaluut liturgisch henengaan:
- en zo heeft dan het Land postuum zijn plicht gedaan.
-
- Opdracht:
-
- Gij dacht, o lijdzaam volk, dat 't gruwelijk getij
- der oude tyrannie voor immer was voorbij.
- Weet nu dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord,
- Zoolang gij stamelend bidt of bedelt bij de poort.
Antwerpen, 1947.
- --oOo-- -