Het lied der achttien doden
- en cel is maar twee meter lang
- En nauw twee meter breed,
- Wel kleiner nog is het stuk grond
- Dat ik nu nog niet weet,
- Maar waar ik naamloos rusten zal,
- Mijn makkers bovendien,
- Wij waren achttien in getal,
- Geen zal de avond zien.
-
- O lieflijkheid van lucht en land
- Van Hollands vrije kust,
- Eens door de vijand overmand
- Vond ik geen uur meer rust.
- Wat kan een man, oprecht en trouw,
- Nog doen in zulk een tijd?
- Hij kust zijn vrouw, hij kust zijn kind
- En strijdt de ijd'len strijd.
-
- Ik wist de taak, die ik begon,
- Een taak van moeiten zwaar,
- Maar 't hart, dat het niet laten kon,
- Schuwt nimmer het gevaar.
- Het weet hoe eenmaal in dit land
- De vrijheid werd geëerd,
- Voordat een vloek'bre schennershand
- Het anders heeft begeerd.
-
- Voordat, die eden breekt en bralt
- Het misselijk stuk bestond,
- En Hollands landen binnenvalt
- En brandschat zijne grond;
- Voordat, die aanspraak maakt op eer
- En zulk Germaans gerief,
- Ons volk dwong onder zijn beheer
- En plundert als een dief.
-
- De Rattenvanger van Berlijn
- Pijpt nu zijn melodie;
- Zowaar als ik straks dood zal zijn,
- De liefste niet meer zie
- En niet meer breken zal het brood
- Noch slapen mag met haar,
- Verwerpt al wat hij biedt of bood,
- Die sluwe vogelaar!
-
- Gedenkt, die deze woorden leest
- Mijn makkers in de nood,
- En die hun nastaan 't allermeest,
- In hunne rampspoed groot,
- Gelijk ook wij hebben gedacht,
- Aan eigen land en volk,
- Er komt een dag na elke nacht,
- Voorbij trekt ied're wolk.
-
- Ik zie hoe 't eerste morgenlicht
- Door 't hoge venster draalt,
- Mijn God, maak mij het sterven licht,
- En zo ik heb gefaald,
- Gelijk een elk wel falen kan,
- Schenk mij dan Uw gena,
- Opdat ik heen ga als een man
- Als 'k voor de lopen sta...
Geïnspireerd door de Duitse Bekanntmachung op 13 maart 1941 van de voltrokken doodvonnissen van achttien Amsterdamse verzetsstrijders. De vijftien leden van de verboden groep De Geuzen en drie deelnemers aan de Februaristaking stierven jong:
- Bernardus IJzerdraad, gobelinrestaurator, 49 jaar
- Jan Kijne, vertegenwoordiger, 46 jaar
- Ary Kop, verzekeringsagent, 40 jaar
- Jacob van der Ende, schilder, 22 jaar
- Leendert Keesmaat, onderwijzer, 29 jaar
- Hendrik Wielenga, electrotechnicus, 37 jaar
- Johannes Smit, monteur, 30 jaar
- Frans Rietveld, slijper, 36 jaar
- Leendert Langstraat, machinebankwerker, 31 jaar
- Jan Wernard van den Bergh, slijper, 47 jaar
- Albertus Johannes de Haas, metaalgieter, 37 jaar
- Reijer Bastiaan van der Borden, hulppolitieagent, 32 jaar
- Nicolaas Arie van der Burg, vertegenwoordiger, 36 jaar
- George de Boon, metaalbewerker, 21 jaar
- Dirk Kouvenhoven, stoker, 24 jaar
- E. Hellendoorn, kunstschilder, 28 jaar
- Hermanus Mattheus Hendricus Coenradi, electricien, 31 jaar
- J. Eyl, magazijnbediende, 44 jaar
Het lied, geïllustreerd door Coen van Hart (pseudoniem van Fedde Weidema), was in 1943 de eerste (illegale) uitgave de clandestiene uitgeverij De Bezige Bij.
- --oOo-- -