November
- Het regent en het is november
- Weer keert het najaar en belaagt
- Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
- Zijn heimelijke pijnen draagt.
-
- En in de kamer, waar gelaten
- Het daaglijks leven wordt verricht,
- schijnt uit de troosteloze straten
- Een ongekleurd namiddaglicht.
-
- De jaren gaan zoals zij gingen,
- Er is alengs geen onderscheid
- Meer tussen dove erinneringen
- En wat geleefd wordt en verbeid.
-
- Verloren zijn de prille wegen
- Om te ontkomen aan de tijd;
- Altijd november, altijd regen,
- Altijd dit lege hart, altijd.
Uit: Het verlangen, 1921.
- --oOo-- -